Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort; 19. De zin is: Gelijk de wateren, die van hun plaats in een andere afgelaten worden, niet wederkeren tot de voorgaande, alzo de ziel des mensen, als zij uit het lichaam gescheiden is, keert daarin niet wederom, te weten om hier op de aarde wederom te leven. Anders: Verlopen de wateren uit de zee; en droogt een rivier uit en verdort zij? vs.12. Maar de mens ligt, enz.